De lezer en de schrijver

Ik denk dat het kan bij jou. Mezelf het lijf uit de longen herhalen
voor de duur van een gedicht mezelf vastspelden op het witte

matras zoals een vlinder in een lijst
ieder woord gedroogd tegen mijn lijf,

een filmlaag met de kleur
van olie op water

en jij boven mij
je vingers als valken laten bidden boven een dij.

We zullen smetteloos zijn voor elkaar

door enkel te praten in gedichten, opnieuw beginnen
met iets niet te benoemen in één woord
en het zo lijkt alsof het over het weer gaat:

Vandaag zonnig.
Vandaag vluchtelingencrisis.

Nee, we zullen smetteloos zijn voor elkaar
onvervuild spreken en al wat er niet meer staat,
is het witte, withete matras waarop wij liggen.

Burlen

Hoe ik altijd maar in zuigen spreek ongewild en wild
met gekkohanden mezelf aan je hecht in susklanken
jij de monsters het bed in jaagt de klauwen in bloei
aan de bezittelijke voornaamwoorden tot ik enkel nog sis
van mij, mijn, de mijne

terwijl we met natte hondenneuzen stippellijnen
trekken, kruisvormige sleepsporen zoals soldaten
aan het front een kus in een brief, daar

morsen we uit onze kleren

Nele Bruynooghe

Nele Bruynooghe (Opwijk, België) wil ‘kijken met ogen die schrijven’ en wat ze schrijft ‘als speelgoed in de handen van een lezer leggen, om eraan te trekken en te duwen en verwonderd te zijn over wat er allemaal kan’. Ze leerde op die manier te kijken door haar studies taal- en letterkunde en haar ervaringen als leerkracht Nederlands. Poëzie van haar hand verscheen op Meander magazine (eervolle vermelding Rob De Vos-prijs 2020), MUGzine en Het Gezeefde Gedicht.