aftellen
hoe beter voorbereid kun je zijn
dichtplooien en luidop tellen
naar voor hellen als een schaatser
aangelijnd op rugwind wachten
en onophoudelijk met armen slaan
de kneukels van de handen
wit van bitter
in trekkebekken van lippen
zoet en zout vastgelegd
het parcours verankerd
met de ogen dicht de loopings maken
schelpvormig de lijnen
gracieus het bewegen
niet tijdelijk maar voorgoed
gekraak van je eigen schoenen
klokken van het bloed
de geluiden vallen één voor één
en worden getik
ondertussen bollen de gordijnen
door de kamer
drijft de geur van natte huid
buiten slepen buiken
bewegen pendelaars als zeppelins
weide
ik ben in de dagen
dat ik kan verdragen
niet langer in jaren
maar in korrels te tellen
strooisel waarmee ik het veld betreed
-geen speler meer-
en rechte krijtstrepen teken welbeschouwd
de curve van de ruggegraat
waaruit ik de kromming wrong
voor de middencirkel
gebruik ik ons als passer
ik de stip jij de straal
waarmee ik het verhaal verdraai
tot het inslijt in het gras
meer ros dan groen de misdruk
saai want zonder raadsel
is de weide waarin schapen grazen
Marc Lonneville