Geraniums

Kort verhaal

Ze begrijpt niet waarom ouderdom als een ziekte wordt gezien en de dood als het ergste wat iemand kan overkomen. Die waan heerst aan de universiteiten en door die waan worden we geregeerd. Als je er bij stilstaat word je vanzelf boos. Daarom probeert ze er zo weinig mogelijk bij stil te staan. Boosheid is niet gezond, niet voor jezelf en niet voor anderen. Ze gaan met een boog om je heen lopen. Boze mensen zijn niet leuk om mee om te gaan.
    Maar het valt niet mee die waan te negeren. Je wordt er steeds weer mee geconfronteerd. Die belachelijke reclames op televisie bijvoorbeeld met die oude mensen die jong proberen te doen of die er jong proberen uit te zien. Het is te zielig voor woorden. Het is zo erg dat ze er toch boos om wordt en allerlei dingen wil zeggen die niet goed zijn om te zeggen. Ze heeft de tv maar de deur uit gedaan, dat scheelt al een stuk. Ze voelt zich veel beter zo.
    Ze is misschien wel oud maar ze voelt zich helemaal niet ziek. Je kunt het net zo goed omdraaien: jong zijn is een ziekte die met de jaren geneest. Het lichaam raakt versleten door het jarenlange dagelijks gebruik maar de geest groeit, of hoe je het noemen wilt. Als je weet om te gaan met de ouderdom en met jongeren die jou discrimineren, minachten, negeren, bijvoorbeeld als ze heel hard tegen je praten omdat ze denken dat je doof bent of als ze je opzij duwen in de supermarkt. Als je dat soort dingen kunt verdragen zonder kwaad te worden of verdrietig of bang, dan ben je pas echt gezond.
    In deze stemming gaat ze naar buiten en kijkt iedereen die ze tegenkomt in de ogen. Niet kwaad of uitdagend maar om te laten zien dat ze er is. Ze voelt zich sterk en strijdbaar. Maar onderweg naar de supermarkt verandert die strijdbaarheid in vermoeidheid. Ze kijkt niet meer naar de voorbijgangers maar naar de grond, naar de tegels en naar de kleine plantjes die tussen de voegen een leven proberen op te bouwen. Ze voelt zich verwant aan die plantjes. De natuur laat zich niet onderdrukken of soms enkel een beetje en dan nog maar tijdelijk. Als de gemeente het onderhoud laat versloffen is in een paar jaar alles overwoekerd. Het geeft haar nog een laatste beetje kracht om voort te gaan.
    Ze scharrelt tussen de schappen met haar winkelwagen. Ze maakt zich zo klein mogelijk, bijna onzichtbaar. Ze wil geen aanstoot geven. Ze wil niemand in de weg lopen. Iedereen is gehaast. Ze hebben nergens geen tijd voor. Bij de kassa houdt ze haar plastic kaartje voor het apparaat dat piep zegt. Dat is wel handig. Het getal wordt een stukje kleiner en aan het eind van de maand weer een stuk groter. Zo vlug als haar breekbare lichaam het toelaat spoedt ze zich met de buit in haar tas terug naar haar veilige seniorenwoning aan de Klimopstraat nummer 23. Als ze dat vergeet is het tijd om op te krassen.
    De zon gaat onder in een oranje gloed. Het staat mooi bij haar rood bloeiende geraniums, hoewel die nu met het wegstervend avondlicht steeds donkerder kleuren. De laatste jonge zwaluwen krijgen vliegles. Ze zijn een paar dagen weg en dan zijn ze er weer. Meerdaagse trainingstochten, tot ze achter hun oudere familieleden aan vertrekken voor de grote trek naar Afrika, zeilend op de wind tussen de wolken, samen met hun broertjes en zusjes en neefjes en nichtjes en ooms en tantes en papa en mama die de hele zomer kleintjes hebben grootgebracht en die eerst zelf ook kleintjes zijn geweest.
    Ze zit graag achter haar geraniums. Ze verzorgt ze niet zo goed, dan gaan ze bloeien. Als ze te hoog opschieten neemt ze stekken en als ze sterk genoeg zijn geeft ze de plantjes aan haar bejaarde buren. Het heeft haar status gegeven in de straat. De eerste en de tweede generatie stekken heeft ook alweer voor nageslacht gezorgd. Regelmatig komen mensen bij haar aan de deur, ze vragen om een stekje van de moederplant. Het werd haar gewoon teveel. Ze heeft de moederplant aan Hélène en Gerard gegeven, een nog niet zo heel oud stel uit de straat met een kasje in de achtertuin. Ze zijn het helemaal met haar eens wat betreft het droeve lot van de bejaarden en zien de zaak van de geraniums voor het raam als een politiek statement. Zonder er veel voor te hoeven doen verspreiden de geraniums zich door de buurt, de stad en het hele land… maar dat is een fantasie die bij haar opkomt als ze aan Gerard en Hélène denkt. Het geeft haar een heel goed gevoel.

Kees Roeland

Kees Roeland werd in 1957 geboren in Gouda. Hij werkte o.a. als vrachtwagenchauffeur, tuinman en klusser en was medewerker van de ideële organisatie Emmaüs, die kringloopbedrijven beheert waarvan de opbrengsten onder meer worden geschonken aan vluchtelingen en daklozen. Daarnaast reist hij regelmatig en schrijft hij af en toe iets op. ‘Geraniums’ is zijn literaire debuut.