Maborosi
Een licht lokt naar een andere wereld
F I L M B E S P R E K I N G
In een bushokje ‘in the middle of nowhere’ zit een jonge vrouw. Ze is er al even, ze wacht niet op de bus. Na een tijdje komt ze uit het donker naar voren. Het is guur, het landschap dor, het is winter. Het geluid van de zee, zo dichtbij, maakt het nog killer. Een windbelletje klinkt zacht, maar je hoort het vooral omdat je ziet dat zij het hoort. Ze stapt uit het hokje. Haalde dat zachte geluid haar uit haar dromen, gedachten, haar verdriet? Het belletje hoort bij een rouwstoet, die ergens in de verte langzaam voortbeweegt. Zij, de vrouw, heeft niets met dat gezelschap te maken, maar door het belletje raken ze verbonden. Haar eigen rouw kan eindelijk ergens heen.
Maborosi no hikari, kortweg Maborosi, van de Japanse filmmaker Hirokazu Kore-eda, vertelt over Yumiko, een nog jonge vrouw, en het verlies van haar man.
Sneeuwvlokken dwarrelen inmiddels voor de lens. Als de stoet al bijna niet meer te zien is, begint zachtjes de muziek die de scène nog mooier en verdrietiger maakt. Geen Hollywood-violen, geen Hollywood-close-ups, geen Hollywood-catharsis. Waar ga je heen met je verdriet? Waar zoek je je geliefde als hij er niet meer is?
Of de stoet de vrouw en het bushokje is gepasseerd en zij achter hen aan is gegaan, blijft onduidelijk. Maar in een volgend shot lopen deze mensen, in de verte, met de zee op de achtergrond. Op afstand volgend zie je haar, Yumiko. De camera staat stil en wordt lang aangehouden. De stoet loopt van rechts naar links, pas als de groep mensen in het midden van het beeld is aangekomen, zie je de vrouw ook. En hoewel volstrekt tegennatuurlijk kijk je meteen naar haar, alleen maar naar haar, hoe ze langzaam van rechts naar links gaat. Het midden van het filmdoek is waar je focus ligt. Normaal. Maar niets is normaal aan Maborosi. Hier zijn het geen close ups die zorgen voor empathie, het is het gegeven van verdriet zelf, versterkt door de muziek én de stilte van de film. Hoe kon haar man zomaar uit het leven stappen? Haar verlaten? Hoeveel was zijn leven hem waard, hoeveel was zij hem waard dat hij zomaar op een dag, zonder dat ze iets merkte, het huis uitstapte, de straat uitliep, en nooit meer terugkeerde.
De smalle straatjes in Japan, die waarbij de huizen meteen tegen de kant van de weg staan, met het zachte licht van de lantarenpalen, met de schuifdeuren, soms wat planten aan de weg of een wasrekje. In zo’n straat woonde Yumiko met haar man en baby. Geen straat waar je luid roepend doorheen zou rennen, als een olifant in een porseleinkast. Daar fiets je rustig, je mandje voorop de fiets, uitkijken hoeft niet. Je kunt gerust je man uitzwaaien als hij naar zijn werk gaat, hij kan omkijken zonder op het verkeer te letten, hij zal nog eens lachen en jij staat in het midden zodat je hem zo lang mogelijk ziet. Geen gevaar. Niet daar op straat.
Elke keer als iemand de deur uitgaat, kan het de laatste keer zijn. Elke keer als iemand zegt weg te gaan, kan hij nooit meer terug willen keren.
Maborosi no hikari is een film waarin woorden tekort schieten. Op elk front eigenlijk. Yumiko kan niet rouwen en al helemaal niet met woorden.
Kore-eda vertelde ooit in een interview dat hij deze film wilde maken omdat zelfmoord zo’n andere connotatie heeft in Japan. Om te laten zien wat nabestaanden meemaken. Als het al makkelijk is om dood te willen gaan, het verdriet daarover is dat niet.
Yumiko vraagt zich hardop af waarom híj zelfmoord pleegde. Maar in de scène met de rouwstoet, waarin geen troost in het landschap te vinden is, de golven oorverdovend klinken en de muziek uiteindelijk voor het breekpunt zorgt, daarin is haar verdriet pas echt aanwezig.
Ze was niet schuldig aan het verdwijnen van haar oma die zelfs niet voor haar, haar kleinkind kon blijven. Het ligt niet aan Yumiko dat haar man verdween. Maborosi, wat zich slecht laat vertalen, maar ‘iets anders’ betekent, ‘een licht, dat aantrekt’, iets waar niemand kennelijk tegenop kan. Zoals de film ook onweerstaanbaar is, mee laat lijden, rouwen, lachen, huilen en een diep verlangen oproept naar een plek op de wereld waar een belletje rinkelt en er geen antwoorden zijn.
Yumiko trouwt voor een tweede keer en komt met haar zoontje, inmiddels een peuter, terecht daar aan die Japanse zee. In het korte verhaal, Maborosi no hikari van schrijver Teru Miyamato waar Kore-eda zijn film op baseerde, gaan haar gedachten vaak terug naar het straatje, naar de laatste keer dat ze haar eerste man zag. Ook in de film is dat een belangrijk beeld. De Engelse titel van de novelle is Phantom Lights. Het licht dat Yumiko’s eerste man trok. Niemand merkte iets aan hem. Hij keek nog om.
Hoe kan het toch dat een film met zoveel onuitgesproken verdriet zo licht is? Dat een film die in cameravoering zo afstandelijk is zo dichtbij brengt. Kore-eda laat de essentie van de cinema voelen tot op het bot. Je hoeft er geen woorden voor te hebben, geen verklaringen. Een licht dat naar een andere wereld lokt. En een licht dat projecteert. Het maakt Maborosi betoverend, op elk vlak.
Filmbespreking door Gerlinda Heywegen
Het verhaal:
In een kleine stad ergens in Japan zwaait de jonge vrouw Yumiko haar man uit, op weg naar zijn werk. Hij komt nooit meer terug. Hij liep op het spoor zomaar zijn dood tegemoet. Yumiko is vanzelfsprekend intens verdrietig en gekweld door de vraag waarom hij het heeft gedaan. Ze hebben een kleine baby, dat ook nog. Dat ze niets gemerkt heeft, is voor haar nog het ergst. Na een paar jaar woont ze in een dorp aan de Japanse Zee, voor de tweede keer getrouwd. Maar de vraag waarom haar eerste man vertrok laat haar niet met rust.
Credits
Regie: Hirokazu Kore-eda
Met: Makiko Esumi, Takashi Naitô, Mutsuko Sakura, Tadanobu Asano
Naar de novelle Maborosi no hikari (Phantom Lights) van Teru Miyamoto
Japan, 1995
Afbeeldingen: posters van de film Maborosi – Celluloid Dreams | The directors label