Elders bespreekt
Dunkel
Cor Gout
B O E K B E S P R E K I N G
Cor Gout, Dunkel
2024, Uitgeverij In de Knipscheer, 216 blz., € 29,50
Aan menig hoofdstuk van Dunkel, de meest recente roman van Cor Gout, gaat een fragment van een songtekst vooraf. En wat ligt dan meer voor de hand de recensie ervan ook met een songtekst te beginnen?
Sweet dreams are made of these/ who am I to disagree?/
I travelled the world/ And the seven seas/
Everybody’s looking for something…
Het zijn de eerste regels van het nummer Sweet Dreams gezongen door Annie Lennox van The Eurythmics. Sweet Dreams… Cor Gout is een dromer, misschien zelfs een dagdromer, maar zeker een van een bijzondere soort. Gout zorgt dat zijn dromen beklijven door ze vorm te geven. Dat kan in een lied, een programma, maar ook in proza of poëzie. Hij deelt zijn dromen met ons en zorgt er gelijktijdig voor dat ze waar worden.
Wie het oeuvre van Cor Gout in ogenschouw neemt, verbaast zich niet over het door hem gekozen citaat van Rilke uit Das Stundenbuch in Dunkel dat begint met de regels: ‘Du siehst, ich will viel. Vielleicht will ich alles.’ Gouts oeuvre is groot en veelzijdig. Van filosofisch of musicologisch tot jeugdboeken voor kinderen van iedere leeftijd.
Gout is een meester in het ontlopen van genres of regels. Zijn boeken kenmerken zich door eigenzinnigheid. Speels kun je ze misschien het beste noemen. Zijn vorige roman Bik onttrok zich daar enigszins aan, al kun je een hybride roman evengoed speels noemen. Toch lijkt hij, gezien zijn laatste roman Dunkel, een volgende stap in zijn schrijverscarrière te hebben genomen. In Dunkel lijkt de wereld die we tot nu toe als die van Cor Gout leerden kennen samen te komen. Songteksten en literaire of filosofische verwijzingen openen ieder hoofdstuk. Ze zijn passend en tonen de kennis die de auteur van zowel popmuziek als populaire muziek van lang vervolgen tijden heeft. Gout weigert populaire muziek als minder te kwalificeren dan het werk van hoge heren als Nietszche of Rimbaud. Hoog en laag komen juist bij hem samen, vormen een logisch geheel. Unter fremden Sternen van de Duitse schlagerzanger Freddy Quinn en Un coeur tendre van Baudelaire blijken bij Gout op gelijke golflengte te worden ontvangen.
Dan start het verhaal in Parijs, niet zoals zo vaak in Den Haag, de stad waaraan Gout verknocht is. Ook valt het woord ‘Rosebud’, voor liefhebbers van het witte doek het laatste woord dat het hoofdpersonage in de film Citizen Kane uitsprak. Vervolgens legt Gout aan de niet-kenners uit waar ‘Rosebud’ op slaat. Dunkel gaat over zíjn Rosebud en het doolhof waarin hij verstrikt is geraakt. ‘Dat ik de jonge vrouw die verdwaald leek in de pracht die haar omhulde de weg zou willen wijzen naar de uitgang, die zoals bij ieder doolhof samenvalt met de ingang, en die ik kwijt ben geraakt en tot het einde van mijn leven zal blijven zoeken, zodat mijn einde haar begin is, oprijzend uit de ochtendmist het ochtendgloren. Of is het juist andersom: zoek ik het licht na de loods te hebben verlaten en laat ik haar achter in het donker van de opslagruimte?’
De uitleg van de roman oogt als het verklappen van het einde van een film… maar de raadselachtigheid van de inhoud en de haast romantische verwoording ervan in woorden die poëtisch aandoen veroorzaken het tegendeel. Ook staat het taalgebruik haaks op de tekst die eraan voorafgaat. Gout is bereid meerdere taalregisters in deze roman te bespelen. Dat blijkt als hij zijn fragment dat in Parijs speelde vervolgt, al is het wederom op hybride wijze.
We leren dat Dunkel deel van een band uitmaakt en dat hij in een hotelkamer vertoeft waar hij op televisie een Laurel en Hardy-film ziet. Ze nemen zijn landerigheid weg en geven hem de energie de stad in te gaan. Het is herfst, het jaargetijde waarvan het hoofdpersonage het meest van houdt. Wat volgt is interessant. Dunkel ziet in het restaurant, op de begane grond van het grand hotel, een jonge vrouw aan een tafel voor twee zitten De manier waarop deze scene beschreven wordt, doet erg aan een droom denken, net als de vreemde gedachtegang van Dunkel. ‘Op wie wachtte ze? Op mij?’ Hij knikt naar haar, maar ze ziet hem niet. Dan hoort hij voetstappen en verschijnt er een man op leeftijd. Dunkel denkt: leg haar niet vaster dan ze nu al zit opgesloten in haar ongelukkige gezichtsuitdrukking en haar uitdagende erotische kleding.
De passage en ook de daaropvolgende laat de lezer in verwarring achter, vooral de vervreemding die erdoor wordt opgeroepen. Las die niet eerder de woorden ‘Nee, het was geen droom.’ De herinnering aan deze gebeurtenis in Parijs doet de schrijver aan een roman van Patrick Modiano denken. Weer geeft Gout een klein exposé over de door hem bewonderde Franse auteur, waarna de verbinding met zijn Rosebud wordt gelegd. Het gaat hem om het afstand nemen van ieder gebeuren rondom haar. En het mysterie. Maar ook het versmelten met het decor en het verschuilen.
Die drang tot ontsnappen is Dunkel bekend. Hij begint te mijmeren en na eerst te zijn ingegaan op de roman van Modiano belandt de lezer plots in de songteksten van Jimmy Campbell waarvan de regels van een couplet uit een zin bestaan. Ze blijken inspirerend te zijn geweest voor de teksten die Dunkel is gaan schrijven.
Zet je dit alles op een rijtje dan lijkt het lezen van deze roman een onmogelijke exercitie. Het tegendeel blijkt waar. Juist dat schijnbaar van de hak op de tak springen, want iedere passage blijkt volledig op zijn plek, juist dat in en uit het verhaal gaan, zorgt ervoor dat er informatie wordt toegevoegd die het boek rijk en vooral spannend maakt. De stad Vichy mag dan een belangrijke rol in deze roman spelen, net als logischerwijs de Tweede Wereldoorlog, toch blijkt het een onderdeel van de tot werkelijkheid geschreven droom die Gout wist te bewerkstelligen. Het is een truc om macht en onmacht, goed en slecht tegenover elkaar te zetten. Op dezelfde wijze komen erotiek en de vader-zoon relatie ter sprake. Alles en iedereen is een speelbal in de handen van de auteur.
Ezra de Haan