Elders bespreekt
Blauwe Tomaten
van Elodie Heloise
B O E K B E S P R E K I N G
Elodie Heloise, Blauwe Tomaten
2023, uitgeverij In de Knipscheer, 394 blz., € 23,50
De korte proloog (150 woorden) voert een hij-figuur op met wie het slecht gesteld is. Een fles whiskey moet voorkomen dat hij wordt meegesleurd in de ‘eindeloze rit naar de verste uithoeken van zijn vervloekt bestaan’. De ‘zij’ in de proloog is de zee, een personifieerde zee, een zee die de hij-figuur wakker wil houden met haar zoute golfslag. Het eerste hoofdstuk gaat ook over een hij en zij, de partners Marlon en Dominique. Ook hier de zee. Het hoofdstuk opent ermee. ‘Onder zie je de zee toesnellen. De zee die de landsgrenzen aanvalt. Schuimende koppen slaan stuk op blauwe rotsen.’ Dit is wat Dominique ziet wanneer haar vliegtuig bijna is geland. Ook ziet ze het rode zand, de groengrijze stippen van de cactussen en als speelgoed rondgestrooide huisjes. ‘Het is nog net zo als toen,’ denkt ze. ‘Het’ is Curaçao waar ze vroeger gewoond heeft. ‘Zouden er nog geiten rondlopen op Curaçao?’ vraagt ze zich af. Ze is kennelijk lang weggeweest en moet ‘terugwennen’ (een woord dat de auteur gebruikt).
Dominique en Marlon betrekken een vrijstaand huis dat door Elodie Heloise zo beschreven wordt dat je als lezer meteen op een eiland in de Caraïben bent. De muren zijn lichtgroen, het pannendak oranje, de luiken okergeel, er is een waterput (gelukkig, denkt ze, want leidingwater is duur), een porch die op de wind is gebouwd, er liggen witte koraalstenen in de tuin. Ze merkt het hekwerk op voor de ramen. Je kan er dus niet meer in de vensterbank zitten en uit de ramen klimmen als vroeger.
Zo weet de auteur meteen in de eerste zes bladzijden een bepaalde sfeer op te roepen (de terugkeer van twee personages – een Nederlands/Antilliaans koppel – naar Curaçao, de zee, het eiland, tralies voor de ramen, een personage met een vervloekt bestaan). En spanning. Zou Marlon de hij-figuur zijn uit de proloog? En zo werd ik, zoals dat heet, het verhaal ingetrokken.
Het is een rauw boek, het is een liefdevol boek. Rauw is de beschrijving van het leven op Curaçao: armoede, verslaving aan drugs en drank, verkrachting, mishandeling binnen het huwelijk, afscheid zonder woorden, een chicanerende minister die zich onaantastbaar acht, een pater op een internaat die zich vergrijpt aan een leerling. Liefdevol is het leven op het eiland waar vrouwen zich inzetten voor een tehuis voor daklozen, een leraar een leerling in huis neemt om hem te beschermen tegen de stiefvader, een pastoor met zijn kalme stem een radeloze Antilliaan weet te kalmeren, en een dochter hartstochtelijk met haar vader in het reine probeert te komen.
De roman heeft een ingenieus plot met subplots en is opgebouwd uit korte hoofdstukken waarin veel gebeurt. Bij de beschrijving worden details in telegramstijl (‘Wat regent het hard. Vier uur. Ze ziet het op Marlons wekker.’) afgewisseld met langere zinnen, zoals bij de beschrijving van Dominiques aankomst op de luchthaven van Willemstad: ‘Dominiques paspoort lag in de hand van een vrouw met onwaarschijnlijk lange nagels. De hand had vlak daarvoor aangegeven dat ze moest wachten achter de lijn. Geen woorden, alleen dat gebaar, een oponthoud aankondigend waarvan de reden voor niemand duidelijk was met een venijnigheid erin verweven alsof het de schuld van de wachtenden was dat de rij langer werd. Even daarvoor had ze hém zo doorgelaten. (…) En nu deed ze alsof ze dringende berichten op haar telefoon moest beantwoorden. Pa malu (= expres; achterin wordt het Papiaments vertaald), gewoon omdat Dominique niet tot haar slag behoort.’ Mooi beschreven, ik zie het voor me.
Het boek past bij het motto van Elders. Het verhaal speelt zich niet hier af, en de overleden oma van Dominique geeft vanuit een andere wereld commentaar (in cursief gezet) op wat haar kleindochter denkt en doet. ‘Je hebt geleefd onder de zon. Je bent ermee gebrandmerkt. Je hebt een genetisch stempel opgedrukt gekregen. Van geur, kleur, geluid, smaak. Gember, knoflook, massala, papaya, kashupete. Een zee in duizend schakeringen blauw, wuivend palmblad, vrouwen met slippers en krulspelden, kinderen in een schooluniform. (…) Al die herinneringen heb je los moeten laten. Net als het verlangen ernaar terug te keren.’
Hein van der Hoeven