De wijzers
We keken uit ramen waar kinderen speelden.
Het nachtuur nul drie nul drie was nabij.
We verloren onze handen in weke zomeraarde,
magmadiepe boomstammen, gevelde zilverlijven
gestrekt naar het Noordland. Ik zei: leg je handen
op mijn rug. We wachten leeg gesneeuwde wolken af,
tellen rode zonnen, kunnen nog terug. Je zei:
houd de wijzers anders vast, tegen als laat op de middag
in kruinen van bomen de regen valt.
Als later de pillen, de uren langer duren.
Het sublimeren start.
Christophe Vansteeland (1969) kijkt als een kind met twee ogen dicht. Naar binnen gekeerd monitort hij binding en verlating, scant hij de ondergrens van het samenleven. De grootstad kijkt als genode gast mee over zijn schouder. Enkele van zijn gedichten verschenen in Deus Ex Machina, Extaze, De Poëziekrant, Op Ruwe Planken en Meander en in de bloemlezing Een geluk als nieuwe wijn geschonken (De Gedichtenwedstrijd 2019). Hij volgde de poëzieopleiding van SchrijversAcademie in Antwerpen.