Aanscheid

Kort verhaal

Men noemt het ‘afscheid’, maar het scheiden is niet af. Het is net begonnen en het moet nog een lange weg afleggen.
    Ik sta helemaal achteraan, niet omdat ik te laat ben, maar omdat er al zoveel mensen zijn. De eulogie weerklinkt reeds en het is koud in de kerk. Ik beroep me op typische dingen die je alleen maar doet omdat je ze kent en niet per se omdat ze werken, zoals in de handen wrijven en ademen, een paar keer opzettelijk rillen en wat wiebelen op je benen. De illusie aan opgewekte warmte die daarbij vrijkomt, vervliegt meteen weer telkens wanneer iemand de deur opent in de zijbeuk.
    Het kuchen en het snikken van de aanwezigen en de opgerakelde herinneringen van enkele dappere lezers, inclusief de krop in hun keel, bewegen zich voort op geluidsgolven die culmineren in een heuse tsunami waar ik sta, waardoor ik overladen word met verdriet, maar weinig kan zien of horen. Een oude vriend heeft het over de zachtheid van de overledene die hem heeft aangeraakt, en iedereen knikt instemmend. Hij vertelt ook dat zijn vriend een fanatiek sportman was. ‘Hij was zo actief, altijd maar gaan fietsen. Maar ook altijd platte band.’ Die zalvende woorden laten een lach door de tranen breken. Een troost daalt neer en nestelt zich tussen de stoelen van zijn vrienden en familie als een warme deken in dit kille huis van God.
    Het is een heel lange dienst. Naast hartzeer heb ik ook pijn in mijn benen. Bij het naar buiten gaan laat ik mijn blik glijden over de bekende en onbekende natte wangen. De mijne zijn droog. Ik ben een man die kan huilen, maar dat gebeurt met films of muziek. Soms ook uit nostalgie. Bij zoiets droevigs als dit houd ik het altijd droog, maar boort het verdriet zich een weg naar binnen, waardoor ik aan andere dingen lijd. Verdriet kleeft aan mijn binnenkant en klauwt zich daar vast. Liever zou ik huilen.
    De frisse buitenwind doet goed, alsof nieuwe hoop komt aanwaaien. Mensen vallen elkaar in de armen. Zelf kende ik hem niet heel goed, maar bij elke omhelzing krijg ik een stukje verhaal mee dat ik niet kende. Iemand omklemt me met zijn zin voor zon en zomerfestivals, iemand anders geeft me zijn enorme passie voor de scouts door en van een derde krijg ik zijn liefde en geduld voor zijn drie dochters tegen het hart gedrukt. Ik weet niet of ik nu meer of minder spijt voel dat ik hem niet beter heb gekend.

Lennart Vanstaen

Lennart Vanstaen studeerde Nederlands en Theater, film- en literatuurwetenschappen. Hij doceert Nederlands als tweede taal in Antwerpen en presteert overuren als vader van twee kinderen. Hij schrijft de wereld van zich af op zijn blog en af en toe ontsnapt hem een gedicht. Met Pieter Van Den Brande schreef hij onder de naam Flabberghast twee theaterstukken en publiceerde hij de verhalenbundel De comeback van de pompbak in eigen beheer. Hij publiceerde bij Elders Literair, Verzin, Aanlegplaats en Het Gezeefde Gedicht en wie goed zoekt weet hem soms te vinden op het podium van de Dinsdagclub, Sprekende Ezels of Ballonnenvrees. Momenteel werkt hij naarstig aan zijn debuutroman.