Klein ventje van Dendermonde
Het werk van Pierre Goedgezelschap ontdekte ik vanaf de straat in Wetteren. Je kon het zien hangen door de ramen van de twee bovenverdiepingen van zijn woning. Ondanks de afstand herkende ik op slag de naïeve kracht ervan in vorm en kleur. Een gelijkaardige sensatie kreeg ik lang geleden bij het zien van de landschappen van Ruurd Wiersma, de melkvaarder uit Burdaard.
Op een keer belde ik in een opwelling aan. Een man in kamerjas opende een raam op de eerste verdieping. Na mijn introductie en complimenten over zijn schilderijen zei hij dat hij ziek was en niemand kon binnenlaten.
Maanden later kwam ik nog eens in Wetteren en liep naar het huis. Aanbellen zou wel zinloos zijn. Na een aarzeling besloot ik de belendende dokterspraktijk binnen te gaan. Er bleek geen receptie te zijn. Ik stond meteen in een overvolle wachtkamer. De dokter verscheen, fronste zijn wenkbrauwen en schudde zijn hoofd op mijn vraag of hij zijn buurman kende. Zo belde ik toch maar aan bij de deur zonder naam. De kamerjasman verscheen aan het raam en ons gesprek duurde wat langer deze keer, al was het een dovemansgesprek door het razende verkeer in de smalle straat. Uiteindelijk zei de man ‘wacht’ en na enige tijd ging de voordeur open en liet hij mij binnen. Achter hem aan liep ik de trap op naar zijn woning. Het eerste wat hij deed toen we boven kwamen was zijn kamerjas openslaan om me zijn gezwollen benen te laten zien. Dat was even schrikken. Hij bleek al 87 maar zoals hij zei ‘een harde’. Hij had vroeger fanatiek gevoetbald en gefietst en in zijn leven al zware beproevingen doorstaan. In de woonkamer zag ik een grote kleurenfoto van een jonge Pierre op zijn koersfiets. Er volgde een rondgang langs de waardevolle spullen in huis als wilde hij zo zijn angst dat ik hem zou beroven bezweren. Vervolgens bekeken we zijn werk. We gingen een tweede trap op naar een kamer die Pierre als atelier gebruikte of gebruikt had. Er stonden rijtjes schilderijen tegen de wanden. Bij het raam een ezel waarop een schilderij dat ik al vanaf de straat kende en nu van dichtbij kon bewonderen. Bij een paar werkjes vroeg hij of ik ze mooi vond en gaf ze mij. Pierre beweerde dat ik door God was gezonden. Enige waardering voor zijn werk kreeg hij nooit eerder. Zijn twee dochters zagen er niets in. ‘Dat trekt op niks’ vonden ze.
Ik moest denken aan de Fransman Germain Vandersteen (1897–1965) die in de Eerste Wereldoorlog aan het front een gasaanval doorstond en de rest van zijn leven aan slapeloosheid leed. Hij schilderde katten die op hallucinaties gebaseerd lijken. In het boek ‘Vandersteens cats’ wordt hij geciteerd: ‘…, I must report about a very strange attitude that affected me vocationally: the hostility of my family. My wife and our two daughters, Gisèle and Nicole, have no regard whatsoever for my painting. Thus a long time I had to put up with their daily mocking. For them my works are only doodlings and daubings…’
De hier afgebeelde schilderijen zijn twee kanten van hetzelfde doekje (30 x 40cm). Op de voorkant een bloembak met kruis. Op de achterkant de vier Heemskinderen op het ros Beiaard. Het verhaal speelt zich af in Dendermonde waar Pierre opgroeide. Hij signeert zijn werk met G.P. dat voor Goedgezelschap Pierre staat. Pas later begreep ik dat het zijn echte naam is.
‘Goedgezelschapske’ noemden zijn collega’s op de brouwerij hem. Klein ventje van Dendermonde.
Roeland Zijlstra